1.   anemoon zn. 'plantengeslacht (Anemone)'
categorie:
leenwoord
Vnnl. anemones (mv.) [1593; WNT]; nnl. anemoon "bloem van Adonis, bekende lentebloem" [1717; Marin].
Via Latijn anemōnē ontleend aan Grieks anemṓnē, afleiding van ánemos 'wind', zie animo.
Volgens de auteurs uit de klassieke Oudheid opende de bloem zich door een windvlaag (Plinius). Volgens een andere interpretatie zou de naam teruggaan op Hebreeuws han-na'amān 'de lieflijke'.
Fries: anemoan


  naar boven