1.   lampion zn. 'papieren lantaarn'
categorie:
leenwoord
Nnl. lampion 'klein lampje, illumineer-lampje' [1777; Meijer].
Via Frans lampion 'papieren lantaarn' [ca. 1750; Rey], eerder al 'scheepslantaarn' [1510; Rey], ontleend aan Italiaans lampione 'grote lantaarn', met vergrotingsachtervoegsel afgeleid van lampa 'lantaarn', ontleend aan Frans lampe 'id.', zie lamp.
Fries: lampioen


  naar boven