1.   gemeenplaats zn. 'veel gebruikt (afgezaagd) gezegde, cliché'
categorie:
geleed woord
Nnl. een dozijn spreekwoorden en gemeenplaatsen '... veel gebruikte gezegden, cliché's' [1793; WNT aansleepen], gemeenplaats 'alledaags gezegde, uitdrukking die veel voorkomt' [1872; van Dale], geaardheid 'seksuele gerichtheid' [2001; WNT Aanv. homosexualiteit]. Eerder alleen in een geïsoleerde vindplaats vnnl. (in een verhandeling over retorica:) door al de Toevallighe Zeglyke wóórden ende door veel ghemeenplaatzen 'door alle niet essentiële classificerende woorden en door vele algemene begrippen' [1585; WNT toevallig I].
Wrsch. ontleend aan Duits Gemeinplatz 'gemeenplaats, algemeen bekend gezegde' [1770; Pfeifer], zelf een wrsch. onder invloed van Engels commonplace 'id.' [1560; OED] gevormde leenvertaling van Latijn locus commūnis 'gemeenschappelijk onderwerp', een term uit de retorica ter aanduiding van een algemeen onderwerp of thema, dat voor verschillende afzonderlijke gevallen kan worden gebruikt. Op deze Latijnse uitdrukking is ook rechtstreeks de attestatie uit 1585 gebaseerd. Latijn locus 'plaats' (zie loco-) heeft hier de betekenis 'gedeelte van een boek of geschrift', en voor commūnis 'gemeenschappelijk; gewoon, alledaags' zie commune.


  naar boven