1.   gematigd bn. 'niet te sterk, niet overdreven'
categorie:
geleed woord
Vnnl. 'niet overdreven', in Ghematicht, niet so heymelijck spreken, datmen hem qualijc verstaet. Oock niet so luyd roepen, ghelijck een molders knechten 'gematigd, niet zo zachtjes spreken dat men hem nauwelijks kan verstaan; ook niet zo hard schreeuwen als een molenaarsknecht' [1559; WNT verstaan].
Verl.deelw. van (zich) matigen '(zich) intomen, binnen de perken houden, verminderen', zie matig, onder invloed van Latijn moderatus of temperatus 'gematigd', zie modereren en temperen. Gematigd nam de plaats in van een in het Middelnederlands al bestaand bn. gematich 'id.'.
In het Middelnederlands bestond reeds het bn. gematich, met dezelfde betekenis: die maniere ooc haers sprekens was ghematich, soe en riep niet, maer met ghemake ende sachtelike sprac soe 'ook de manier waarop zij sprak was niet overdreven, zij schreeuwde niet, maar rustig en zacht sprak zij' [1348; MNW spreken]. Gematich was een afleiding, met het achtervoegsel -ig, van gemaet, gemate 'matigheid' en 'maat', een afleiding, met het voorvoegsel ge-, van maat 1 'afmeting'. Ghematicht komt in het Middelnederlands wel voor, maar alleen nog als werkwoordsvorm, meestal met worden, nog niet gebruikt als echt bn.


  naar boven