1.   afbouwen ww. 'verminderen'
categorie:
leenwoord
Nnl. afbouwen 'verminderen' [1978; Sijs 2001].
Ontleend aan Duits abbauen 'id.', gevormd uit ab- (zie af) en bauen (zie bouwen).
Eerder had dit woord alleen de neutrale betekenis 'tot het eind toe bouwen', als doorzichtige samenstelling van af in de betekenis 'klaar' en bouwen.


  naar boven