Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "alleen in Belgi of Nederland"

51 tot 60 van 203

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



galanga
galant
galantine
galappel
galei
galerie
galerij
galg
galgenhumor
galgenmaal

galgje

galigaan
galjas
galjoen
galjoot
gallisch
gallon
galm
galmen
galnoot
galoche


51.   galgje
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Zie: galg
52.   galsterig bn. (NN) 'ranzig'
categorie:
geleed woord, erfwoord, alleen in België of Nederland
Wrsch. hetzelfde woord als mnl. haer huut es gelsterachtech 'hun huid is vettig, stinkend' [1351; MNW-P]; nnl. galsterig 'ranzig' [1769; WNT], met verandering van -achtich naar -ig door suffixsubstitutie. WNT vermeldt nog een verouderde vorm gaalsch 'onaangenaam van smaak'.
Nnd. galsterig, gälstrig 'ranzig', afleiding van galstern 'ranzig worden'; mnd. gel 'vet' (nnd. gelsterig 'vettig of stinkend', gelstrich 'vermolmd'); < pgm. *gal- 'stinken'.
Pgm. *galan 'stinken' gaat misschien terug op < pie. *ghelh3- 'geel, groen' (IEW 429, 430), zie geel. Volgens EDale is er mogelijk een verband met galster 'tovenarij', aangezien men vroeger ziekte vaak in verband bracht met tovenarij. Galstern 'toveren' komt echter van pie. *ghel- 'roepen, zingen' (IEW 428), waarvan ook galm en nachtegaal zijn afgeleid.
53.   gazet zn. (BN) 'krant'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Vnnl. gaset 'nieuwsblad' [1615; WNT Aanv.], niet alleen in de Nederduytse ... couranten, maar oock in de Fransche, Spaansche en Italiaansche gasettes gedruckt werden [1677; WNT Aanv.], de hollantsche gazetten 'de Hollandse kranten' [1691, Chr. Huygens; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans gazette [eind 16e eeuw; Rey] < Italiaans gazzetta 'informatieblad' [voor 1580; Rey]. Oorspr. was gazeta de naam van een klein muntstuk dat in Venetië in de 16e eeuw werd geslagen, misschien het verkleinwoord van gaza 'gaai', naar de afbeelding van de vogel op de munt. In de 16e eeuw gaf de Venetiaanse regering periodiek verschijnende blaadjes uit onder de naam gazeta dele novita en in 1600 verscheen de Gazzetta Veneta. Deze blaadjes kregen hun naam naar de prijs: een gazeta, zoals ook Nederlands stuiversblad [WNT stuiver I]. Het woord werd in het Frans gemeengoed toen Theofrase Renaudot in 1631 in Parijs het periodiek La Gazette het licht deed zien. Na de Franse Revolutie is gazette meestal vervangen door journal, zoals het woord in het Nederlands later is verdrongen door krant; alleen in de Belgische dialecten en in de dagbladnaam Gazet van Antwerpen wordt gazet nog steeds gebruikt.
Een tweede mogelijkheid is dat gazeta 'kleine munt' het verkleinwoord is van Latijn gāza 'schat, schatkamer', ontleend aan Grieks gāza 'id.', dat misschien is ontleend aan Perzisch ganj 'schat' (Skeat). Ook wordt de mogelijkheid geopperd dat Italiaans gazeta hetzelfde woord is als Laat Middellatijn gazetum, Middellatijn gazophiliacum 'kistje voor waardevolle geschriften in bibliotheken', ook een oorspr. Grieks woord met de betekenis 'schatkamer' (Brockhaus).
Ook in het Engels komt het woord voor, in de vorm gazette als deel van de naam van vele kranten en in de afleiding be gazetted 'in de staatscourant komen'. In het Duits, waar Gazette eind 17e eeuw ontleend werd aan het Frans, heeft het woord een geringschattende betekenis gekregen.
Literatuur: Brockhaus-Enzyklopädie, 17. Auflage, Bd. 6 (1968), 814
54.   geaggregeerd bn. (BN) 'met lesbevoegdheid'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Nnl. geaggregeerd 'bevoegd', vaak zelfstandig gebruikt, in een geaggregeerde 'een toegevoegd, tevens bevoegd, ambtenaar' [1863; Kramers], geaggregeerde 'toegevoegd ambtenaar met tekeningsbevoegdheid' [1872; van Dale], geaggregeerd leraar [1930; Verschueren], geaggregeerde van het middelbaar onderwijs 'persoon die een aggregaat (lesbevoegdheid) heeft behaald voor ...' [1932; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans agrégé (bn. en zn.) 'volledig bevoegd; volledig bevoegd leraar' [1808; Rey], voorheen in algemenere zin 'als lid opgenomen, bijv. gezegd van artsen en apothekers in de medische faculteit' [1787; Rey] en juristen in de rechtsfaculteit [1636; Rey], die daarmee dus erkend waren; agrégé is het verl.deelw. van agrégér 'als lid opnemen' [1483; Rey] en 'samenstellen, samenvoegen' [15e eeuw; Rey], eerder al 'bijeenzamelen' [ca. 1250; Rey], ontleend aan Latijn aggregāre 'samenvoegen, samenstellen', zie verder aggregaat.
In het Frans krijgt het zn. agrégation 'bevoegdheid', daarvoor 'samenvoeging, samenstelling', in 1743 de betekenis 'bevoegdheid om les te geven aan een (medische) faculteit'; in 1808 wordt de betekenis dan verruimd tot de thans meest gebruikelijke, 'vergelijkend examen en lesbevoegdheid in het middelbaar en hoger onderwijs' (Rey). In deze betekenis is het woord in het BN ontleend: een geaggregeerde heeft zijn aggregaat of aggregatie behaald.
55.   gebbetje zn. (NN) 'grapje'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. gebbetje 'spot, grap?' [1889; MNW gabben], gebbetjes, gekheden, grappen, dwaasheden [1895; WNT guich].
Afleiding van het mnl. werkwoord gabben 'gekheid maken' [1450-1500; MNW], dat nog is overgeleverd in het verouderde/gewestelijke frequentatief gabberen 'babbelen, wauwelen, spottend lachen' [1599; Kil.] en in de samenstelling ginnegappen. Verdere herkomst onbekend. Gebbetje wordt vooral gebruikt in de Hollandse spreektaal.
56.   gebeid bn. (NN) 'gedistilleerd op (jenever)bessen'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. gebeide jenever 'sterke drank gestookt op jeneverbessen' [1842; WNT].
Afgeleid bei 'bes' met het voorvoegsel ge (sub d) en het achtervoegsel -d, in de betekenis van 'voorzien van' (zoals in gebrild 'een bril ophebbend').
In het bereidingsproces worden eerst de graankorrels gemout, d.w.z. ontkiemd en daarna gedroogd, daarna ontstaat door gisting de zogeheten moutwijn, die op jeneverbessen gedestilleerd wordt, waaraan de jenever zijn smaak ontleent.
dubbelgebeid bn. 'op een dubbele hoeveelheid bessen gedistilleerd' [1871; WNT gebeid]. Samenstelling met dubbel.
57.   geheid bn. (NN) 'duidelijk, onmiskenbaar'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. het ging geheid "(van eene les, die wordt opgezegd, of van eene repetitie) het zat er in, alsof het er in geheid, invastgeslagen was" [1898; Kuipers], dat leervak zit er bij hem geheid in '... zit er zeer degelijk, muurvast in' [1902; WNT], geheid spel 'niet te verliezen (kaart)spel' [1912; Koenen], een pracht-tip ... honderd tegen zes, zoo geheid als een huis '... (die tip is) zeer degelijk (dat paard gaat die race beslist winnen)' [1926; Groene Amsterdammer], geheid 'krachtig, onwrikbaar' [1926; Koenen], later ook 'echt' in een geheid stukje Amsterdam en een geheide dienstklopper [beide 1952; Koenen], 'beslist gebeurend' in 'domineren' was ook een geheid tijdverdrijf 'domino spelen was ook een zeker plaatsvindend tijdverdrijf' [1972; WNT Aanv. honderd], het zit er geheid in dat hij komt [1992; van Dale], ten slotte 'duidelijk, onmiskenbaar' in een geheid geval van zelfmoord [1992; van Dale].
Oorspr. het voltooid deelwoord van heien, overdrachtelijk gebruikt in de betekenis 'verankeren, vastleggen', bijv. in kindersprookjes ... diep in onze zielen geheid [1807; WNT]. Zie ook gehaaid.
Ook stampen wordt overdrachtelijk gebruikt in de betekenis '(met moeite) vastleggen', zoals in jaartallen stampen.
58.   geitenwollensokken- voorv. (NN) 'alternatief, wereldvreemd, halfzacht'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. geiteharen-sokken-dragers "personen die getuigen van een idealistische instelling die door menigeen als zweverig of onpraktisch wordt ervaren" [1981; Kramers II], geitenwollensokken- 'naïef, halfzacht, non-conformistisch', in de geitewollensokken-slogan 'Love, Peace and Harmony' [1983; De Coster 2002], het geitewollensokkencircuit [1991; id.], ook wel in de vorm geitenharensokken- 'id.', in supersaaie, grijze, geiteharensokken-outfits [1987; id.]; ook zelfstandig gebruikt met de betekenis 'wereldvreemd type', in een paar geiteharenwollensokken die nog steeds over het marxistisch model praten [1987; id.].
Van wereldvreemde alternatievelingen werd misschien verondersteld dat ze ergens geiten fokken en in ieder geval dat ze kleinschalig denken, en daarom dit soort sokken dragen, met sandalen; mensen uit de 'zachte sector' worden hier meestal bij gerekend. De bedenker van de term is misschien Gerrit de Jager, tekenaar van de populaire Nederlandse strip De Familie Doorzon, die deze spottende benaming regelmatig gebruikt voor figuren uit de zachte sector, zoals Emiel, geitenwollensokkenagoog, in Doorzon 3.
Literatuur: De Coster 2002, 151
59.   geldbeugel
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Zie: geld
60.   gendarme zn. 'marechaussee, politiesoldaat'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Vnnl. gensdarme 'soldaat, voetknecht' [kort na 1515; MNHWS], gendaerme 'soldaat, voetknecht' [1548; WNT Aanv.]; nnl. gendarmes (mv.) 'rijkswachters' [1846; WNT intijds], gendarme 'gewapende landruiter ter handhaving van de openbare veiligheid, politiesoldaat' [1847; Kramers], twee gendarmen 'twee rijkswachters, marechaussees' [1854; WNT verbazing], gendarms (mv.) 'id.' [1891; WNT tokker].
Ontleend aan Frans gendarme [1440-75; Rey], een samentrekking van gens d' armes 'krijgsvolk', letterlijk 'lieden met wapens' [begin 14e eeuw; Rey], van gens 'lieden, personen' en arme 'wapen'. Gens [eind 10e eeuw; Rey] is het meervoud van het Oudfranse woord gent 'geheel van personen' < Latijn gēns, meervoud gentēs 'geslacht, volk', bij de stam van het werkwoord gignere 'verwekken, voortbrengen', en verwant met kunne. Arme 'wapen' [1080; Rey] gaat terug op Latijn arma (onzijdig mv.) 'wapens', zie alarm. In Frans gendarme is de -s van gens weggevallen, omdat men dat in de samentrekking niet meer als meervoud herkende.
In het Frans duidde gendarme oorspr. een krijgsman te paard aan, in 1790 werd het woord gebruikt ter vervanging van maréchaussée, en met deze betekenis is het in België overgenomen, met een tussenpoze van 1815-30, toen net als in Nederland ook in de Belgische provincies het woord marechaussee werd gebruikt. Na de politiehervorming aldaar in de jaren 1990, waarbij de Rijkswacht (de gendarmerie) werd afgeschaft, wordt het alleen in de spreektaal nog gebruikt. In het NN is het woord ongebruikelijk.

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven