1.   schelen ww. 'verschillen, afwijken'
categorie:
geleed woord
Mnl. scillen, scelen 'verschillen, verschillen van mening' in Ende docht den vinders so dorperlic scillen 'en leek het de keurmeesters zo schandalig af te wijken' [1290-91; VMNW], Dese drie scillen vele mere in heme dan mechtecheit ende wijsheit ende goetheit 'deze drie verschillen innerlijk veel meer dan machtig en wijsheid en goedheid' [1393-1402; MNW], Selden of niet dat si schillen 'zelden of nooit hebben zij een meningsverschil' [1440-60; MNW-R]; vnnl. schelen 'ontbreken' in en ten schilde niet vele, of wij en zouden weder al heijdensch gheworden hebben 'het scheelde niet veel of we zouden weer geheel heidens geworden zijn' [1567; iWNT], ook overdrachtelijk 'ter harte gaan' in 'T scheeld Dido niet ... wat naam sij draagt 'Het zou Dido niet uitmaken welke naam zij draagt' [1678; iWNT].
Afleiding van mnl. sceel, scil 'verschil, onderscheid; onenigheid', zoals in Viel enich sceel inden koor voorscr., ... dat sel die raet ... sceyden 'zou er enige onenigheid ontstaan in het genoemde rechtsgebied, dan moet de raad dat beslechten' [1340-79; MNW], Met ganser trauwen sonder scil 'met volledige trouw zonder mankeren' [1350-1400; MNW-R], Het is gheen sceel, weder Jooden of heiden 'er is geen verschil tussen joden en heidenen' [1400-50; MNW].
Oe. ā-scielian 'scheiden'; ofri. skilla 'strijden'; on. skilja 'scheiden, verdelen; onderscheiden, begrijpen' (nzw. skilja); < pgm. *skiljan-. Bij het zn. horen: on. skil 'onderscheid; begrip, beslissing' (nijsl./ozw. skil; nzw. skäl 'reden', vägskäl 'wegsplitsing, kruising') en door ontlening me. skil 'onderscheid; verstand' > ne. skill 'bekwaamheid'); < pgm. *skelja- 'splitsing, verdeling'. Pgm. *skilja- is een afleiding van de wortel pie. *skel(H)- 'klieven, snijden', zie schil.
De klankwettige vorm van het genoemde zn. in het Middelnederlands luidt scil, maar in de verbogen naamvallen scele. Door analogiewerking kon zo ook de vorm sceel ontstaan, en daarbij de werkwoordsvormen scillen en scelen. Het zn. is verouderd, maar nog herkenbaar in de afleiding geschil. De werkwoordsvorm sc(h)illen is blijven bestaan in de afleiding verschillen.
Fries: skele, skille


  naar boven