1.   dependance zn. 'bijgebouw'
categorie:
leenwoord
Nnl. dependance 'bijgebouw bij een hotel' [1929; Kramers II].
Ontleend aan Frans dépendance 'bijgebouw' [1676; Rey], eerder al 'goed of bezit dat onder een ander bezit valt' [1474; Rey] en 'iets dat bijkomend, ondergeschikt is' [1361; Rey], afleiding van het werkwoord dépendre 'afhangen van, afhankelijk zijn van' < Laatlatijn dependere 'hangen van; afhankelijk zijn van', gevormd uit de- 'af, vanaf' en pendēre 'hangen', zie pendant.
Fries: dependâns, dependânse


  naar boven