1.   gewaarworden ww. 'bemerken'
categorie:
geleed woord
Mnl. gheware werden 'bemerken' in alsijs wart gheware ende alsijt dvleschs voer har sach staen 'toen zij het bemerkte en toen zij het vlees voor zich zag staan' [1265-70; CG II, Lut.K], dat si gheware worden, dat si onser bede te bat hebben 'dat zij merkten dat zij baat hebben bij ons verzoek' [1294; CG I, 2154].
Vaste verbinding met worden bij het bn. gheware 'opmerkzaam, oplettend', een bn. dat al in het Middelnederlands vrijwel uitsluitend in deze combinatie voorkomt, soms ook met het werkwoord zijn: dat hi wieke ende ghewaer ware 'dat hij zou waken en oplettend zijn' [1285; CG II, Rijmb.]; daarnaast in een woordenlijst al geware 'oplettend (Latijn cautus)' [1240; Bern.]. Gheware is gevormd met het versterkende voorvoegsel ge- (sub g) bij mnl. ware 'oplettend', zoals in ende als die coninginne ware werd 'en toen de koningin bemerkte' [1300-50; MNW-R].
Os. giwar (wërthan) (mnd. gewār); ohd. giwar (werdan) (nhd. gewahr); oe. gewær (weorðan) (ne. aware); < pgm. *ga-wara-. Zonder voorvoegsel pgm. *wara- 'oplettend, behoedzaam', waaruit: os. war; oe. wær (ne. wary); on. varr (nzw. varre); got. wars. Zie waarnemen voor de verdere etymologie. Voor een afgeleid werkwoord pgm. *warōn- zie bewaren. Voor een opmerkelijk jonge vorming zie ontwaren.


  naar boven