1.   nu, nou bw. 'op dit moment'; vgw. 'aangezien'
categorie:
erfwoord
Onl. nu 'op dit moment' (bw.) in ende nu kununga fornemt 'en nu, koningen, begrijpt', untes nu 'tot nu toe' [beide 10e eeuw; W.Ps.], uu[at] unbida[t] g[h]e nu 'wat verwacht u nu?' [11e eeuw; CG II-1, 130]; mnl. nu (bw.) [1220-40; CG II], als vgw. in mer nuo it [ug] allen is so lief 'maar aangezien het jullie allen zo behaagt' [1201-25; CG II], nou als bw. in nou ende immermeer 'nu en altijd' [1313; Stall. II, 242], nou wilic jou gaen scriven 'nu wil ik je gaan schrijven' [1351; MNW-P]; vnnl. maer nou is hy ouwt en doof 'maar nu is hij oud en doof' [1617; WNT], hoe hebben wy 't nou? (uitspraak van ontstemming) [1616; WNT]; nnl. als tussenwerpsel nou zy weet allerbest waer of 'nou, zij weet het allerbest waarom' [1714; WNT].
Os. (mnd. nu); ohd. , nu (nhd. nun); ofri. (nfri. no); oe. (ne. now); on. (nzw. nu); got. nu; < pgm. *nu.
Latijn nu- in nudius tertius 'eergisteren', nunc 'nu, echter'; Grieks nu, nũn; Sanskrit ; Avestisch 'nu'; Litouws nū~n; Oudkerkslavisch 'slechts', nyně 'nu' (Russisch nýne\í 'thans'); Hittitisch \Inu; alle 'nu', in sommige talen ook 'slechts; juist; e.d.', < pie. *nu, *nū 'nu' (IEW 770). Zie ook nieuw.
De van oorsprong Brabantse vorm nou is in een groot deel van het Noord-Nederlandse taalgebied de gewone vorm in de volkstaal geworden; in geschreven teksten hield men echter nog tot ver in de 20e eeuw vast aan de vorm nu, behalve in weergave van de spreektaal. Wanneer en in welke mate de bijbehorende spellinguitspraak zich heeft verspreid, is niet na te gaan; in elk geval bestaat er tegenwoordig in het gesproken en informeel geschreven NN een tamelijk scherpe differentiatie in het gebruik van nu en nou: men gebruikt nu als tijdsbepaling en als voegwoord 'aangezien', en nou in de meeste andere, zeer uiteenlopende gevallen, waarbij het tijdsbegrip op de achtergrond geraakt is of geheel is verdwenen.
Literatuur: S. van As (1992), 'Nu en nou: één woord, twee stijlen', in: E.C. Schermer-Vermeer e.a. (red.), De kunst van de grammatica, Amsterdam, 1-14; Van der Sijs 2004: 195
Fries: no


  naar boven