1.   hermelijn zn. 'wezelsoort (Mustela erminea)'
categorie:
geleed woord, waarschijnlijk erfwoord
Mnl. (h)ermelijn in erminius es .i. ermelijn .j. vte scone dierkin ende es van wesels yslachte '(Latijn) erminius is een hermelijn, een alleszins mooi diertje en behoort tot het geslacht der wezels' [1287; CG II, Nat.Bl.D], hermeliin 'hermelijn' [1390-1410; MNW-R]; ook frequent zijn de vormen hermel, harmel, in harmals, wesels ende andere scarpe dieren 'hermelijnen, wezels en andere gevaarlijke dieren' [1375-1400; MNW], dat hermel, die wesel waren oec hier [1460-80; MNW-R].
Hermelijn en hermel/harmel zijn verkleinvormen van een Germaans woord dat in het Nederlands alleen in oostelijke dialecten als harm is overgeleverd en 'hermelijn, wezel' betekent.
Met verkleiningsachtervoegsel verder alleen Hoogduits: ohd. harmilo [11e eeuw], harmilī(n), hermel 'wezel, hermelijn' (mhd. en mnd. hermelīn, nhd. Hermelin 'hermelijn'). Zonder achtervoegsel: os. harmo (mnd. harm); ohd. harmo [9e eeuw], harm (mhd. harm(e)); oe. hearma 'spitsmuis of wezel?'; < pgm. *harmō-.
Verwant met Litouws šarmuo 'wilde kat, hermelijn, wezel', Lets sermulis 'hermelijn', en Retoromaans carmún 'wezel'; men reconstrueert hieruit een stam pie. *ḱormen-.
Daarnaast bestaat een Romaanse groep van 'hermelijn'-woorden: Oudfrans ermine (Nieuwfrans hermine; Engels ermine), Oudprovençaals ermina, Spaans armiño, Portugees arminho; hiervan is de etymologie omstreden. Men kan deze woorden terugvoeren op een Latijns bn. armenius 'Armeens': de hermelijn of "Armeense muis" zou in Klein-Azië veel zijn voorgekomen; of ze zijn van Germaanse oorsprong, zie de hierboven genoemde woorden.
Andere gewestelijke of verouderde vormen zijn harmeling (Veluwe), harmeltjen (Achterhoek), en onder invloed van het Frans, armijn. De hedendaagse eindklemtoon in Nederlands hermelijn is wellicht ontstaan naar analogie van woorden als kastelein en porselein.


  naar boven