1.   viool zn. 'viersnarig strijkinstrument'
Mnl. in een toenaam: Jan Viole [1398; Debrabandere 2003, 1274]; vnnl. een viole [1555; WNT], Leert hem spelen op alle fraey Instrumenten Op Herpen / Violen / Cincken / en Fluyten '... op alle mooie instrumenten, op harpen, violen, zinken en fluiten' [1561; iWNT], vioole [1588; Kil.].
Ontleend aan Frans viole 'strijkinstrument' [begin 13e eeuw; TLF], dat zelf net als Italiaans viola 'id.' ontleend is aan Oudprovençaals viola 'id.' [eind 12e eeuw; TLF]. De verdere etymologie is omstreden. Traditioneel voert men Oudprovençaals viola via viula terug op middeleeuws Latijn vitula 'muziekinstrument' [12e eeuw; Du Cange], met nevenvorm vidula [11e eeuw; Du Cange], dat men in verband brengt met hetzij het Latijnse werkwoord vītulārī 'een overwinningszang aanheffen', oorspr. 'zich verheugen', hetzij het zelfstandig naamwoord vītulus, vītula 'jong kalf, vaars'. Middeleeuws Latijn vitula/vidula zou hetzelfde grondwoord zijn als dat wat in de Germaanse talen ontleend is als vedel. Volgens Bec (1992) moet de Oudprovençaalse ontwikkelingsrichting viola > viula zijn en zou Laatlatijn *viola al uit de 4e of 5e eeuw stammen; een verdere etymologie wordt daarbij echter niet gegeven.
De middeleeuwse strijkinstrumenten die in het Oudfrans en het Vroegnieuwnederlands met het woord viole werden aangeduid, komen nog het meest overeen met instrumenten die in het Nederlands tegenwoordig viola's worden genoemd, waarvan de bekendste de viola da gamba (Italiaans 'viool bij het been') is (cf. Vromans 2005, 423). Terwijl het Franse woord viole en Engels viol deze oude betekenis behouden hebben (naast de jongere afleidingen Frans violon, Engels violin), is in het Nederlands het woord viole > viool overgegaan op de 'viool', het onder de kin gehouden viersnarige strijkinstrument dat vanaf de tweede helft van de 16e eeuw in het Europese muzieklandschap opduikt.
Literatuur: P. Bec (1992), Vièles ou violes? Variations philologiques et musicales autour des instruments à archet du Moyen Âge (XI-XVe siècle), Paris; J. Vromans (2005), 'Tussen Nederlands en violen. Violen in het Nederlands', in: P. Hiligsmann e.a. (red.), Woord voor woord, zin voor zin. Liber amicorum voor Siegfried Theissen, Gent, 417-430
Fries: fioele


  naar boven