1.   aansprakelijk bn. 'verantwoordelijk'
categorie:
geleed woord
Mnl. aensprekelijc 'aansprakelijk' [1442; MNW], 'vriendelijk, aangenaam in de omgang'; vnnl. aansprakelijk 'verantwoordelijk' [1672; WNT wal I].
Afleiding met -lijk van het werkwoord aanspreken, gevormd uit aan en spreken. De vorm met -a- is ontstaan onder invloed van het zn. aanspraak.
Fries: oanspraaklik


  naar boven