Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "etymologie van een woorddeel onbekend"

21 tot 22 van 22

1 | 11 | 21

Vorige 10 lemmata

Index:



pomp
pompelmoes
pompen
pompeus
pompoen
poncho
pond
ponem
poneren
pont

pontificaal

ponton
pontonnier
pony
pooier
pook
pool 1
pool 2
pool 3
poon
poort


21.   pontificaal bn. 'zeer nadrukkelijk, plechtig'; 'bisschoppelijk, pauselijk'
categorie:
leenwoord, etymologie van een woorddeel onbekend
Vnnl. eerst als zn. pontificael 'staatsiegewaad' in de Coninghinne ... in haer pontificael geschilderd [1586; iWNT], dan als bn. 'betreffende een bisschop, opperpriester' in deze Pontificale Stadt 'deze pauselijke stad (Rome)' [1601; WNT], in Pontificael ghewaet 'in bisschoppelijk gewaad' [1601; WNT], ook meer algemeen 'plechtig, luisterrijk' in rontom den Maiesteyt, pontificael in troone 'rondom de vorst, die luisterrijk op de troon zat' [1615; WNT]; nnl. pontificaal (zn.) 'mooie, plechtige kleding' in de dansmeester in groot pontificaal [1881; Groene Amsterdammer], (bn.) 'met of door bisschoppen, kardinalen' in pontificale vespers [1910; NRC], pontificaal 'zeer plechtig' [1974; Koenen].
Ontleend, al dan niet via Frans pontifical 'zo plechtig en statig als (voor) een bisschop of paus' [1404; TLF], eerder al 'betreffende een bisschop of paus' [1269; TLF], aan Latijn pontificālis 'van of betreffende een priester van hoge rang', een afleiding van pontifex (genitief -ficis) 'Romeins opperpriester', een woord dat in het christelijk Latijn gebruikt werd ter aanduiding van bisschoppen en aartsbisschoppen. Latijn pontifex is wrsch. gevormd uit pōns (genitief pontis) 'brug, verbinding, weg', verwant met vinden, en -fex 'maker', afgeleid van facere 'maken', verwant met doen; een pontifex is dan 'bruggenbouwer', namelijk tussen God en de gelovigen. Een andere mogelijkheid (OED) is dat pont- het Oskische woord puntis 'offergave, zoenoffer' is; een pontifex is dan degene die de zoenoffers brengt.
Uit de betekenis 'met of door een hoge geestelijke, zeer plechtig' kon de algemenere betekenis 'plechtstatig, zeer nadrukkelijk' ontstaan.
Fries: pontifikaal
22.   populair bn. 'geliefd'
categorie:
leenwoord, etymologie van een woorddeel onbekend
Vnnl. populaer, populair 'van het volk, niet bestaand uit aristocraten' in seditieuse ende populare factien ... deeser Stede ... 'opstandige en volkse politieke groeperingen' [1587; Van Meteren 1599], 'bemind, geliefd, gezien' in dat hij ... niet populair genoegh en was [1698; WNT]; nnl. populair ook 'voor een minder ontwikkeld publiek bedoeld' in dat populair spreeken ... zeer ver af is van onbeschaafd te spreken [1798; Vad.lett., 16], 'van het volk, volks-' in de schrijfwijze kalkhoen schijnt op ... populaire etymologie te wijzen '... op volksetymologie' [1917; WNT kalkoen I], 'in de mode' in het operettewijsje dat toen ter tijd populair was [1936; WNT].
Ontleend aan Frans populaire 'bekend en geliefd onder het volk' [1559; TLF] en 'simpel, zonder pretenties' [1556; TLF], ouder populeir 'van of betreffende het volk' [ca. 1200; TLF], ontleend aan Latijn populāris 'van het volk', gevormd uit populus 'volk' met het achtervoegsel -āris, een variant met dissimilatie van de -l- van het achtervoegsel -ālis 'betreffende'. Latijn populus is misschien verwant met volk; een andere mogelijkheid (BDE) is dat het woord is ontleend aan het Etruskisch; zo bestond er een Etruskische plaatsnaam Puplu < *Pupluna, die in het Latijn Populōnia is gaan heten.
Fries: populêr

Vorige 10 lemmata
  naar boven