1.   baza(a)r zn. 'oosterse marktplaats, grote winkel, fancy-fair'
categorie:
leenwoord
Vnnl. besaren (mv.) 'oosterse markten' [1572; WNT], basar 'oosterse markt' [1676; WNT].
Ontleend aan Perzisch bāzār 'markt'. Het is een internationaal woord, dat mogelijk rechtstreeks uit het Perzisch of anders via het Arabisch of een Zuid-Europese taal is overgenomen. In 1340 was bazarra in Genua reeds een gebruikelijk woord voor 'marktplaats'. De sterke verbreiding in de Europese talen wordt wel toegeschreven aan de invloed van de verhalen uit Duizend en één nacht. Pas toen van dit werk vertalingen begonnen te verschijnen (de eerste was van de hand van de Fransman Galland en dateert van 1704-1717) raakte het woord algemeen ingeburgerd in Europa.
Vanaf de 19e eeuw kreeg bazaar in veel Europese talen de betekenissen 'fancy-fair' en 'winkel': Duits Basar [16e eeuw]; Engels bazaar [1599]; Frans bazar (< Middelfrans bathzar [1432]). Naast 'winkel' komt in Vlaanderen ook de betekenis 'rommel, rotzooi' voor. Ook Maleis pasar 'markt', zoals in pasar malam '(avond)kermis, -markt', is ontleend aan het Perzisch, zie pasar.
Literatuur: Philippa 1991
Fries: bazaar


  naar boven