|
1.  |
lawine zn. 'glijdende sneeuwmassa' categorie: leenwoord Nnl. lauwine in tweederlei Soort van Lauwinen 'twee soorten lawine' [1774; WNT wind I], lawine [1833; WNT], ook overdrachtelijk zoals in een lawine van "NSB-benoemingen" ging over het land [1949; WNT Aanv. infiltratie]. Ontleend, de oudste vorm rechtstreeks, de huidige via Duits Lawine 'lawine' [1795; Paul], aan Zwitsers-Duits lauwin(e) 'id.'. Dit Zwitserse woord, uit Reto-Romaans lavina, gaat terug op middeleeuws Latijn lavina [eind 8e eeuw; Niermeyer], een nevenvorm van labina en afgeleid van klassiek Latijn lābī 'naar beneden glijden', zie labiel. Zie ook lava. Fries: lawine
|
naar boven
|