1.   infrarood bn. 'behorend tot het deel van het spectrum met frequentie net onder die van rood'
categorie:
geleed woord
Nnl. infra-roode lichtstralen [1914; van Dale].
In navolging van andere West-Europese talen, bijv. Engels infrared [1881; OED] en Frans infrarouge [1860; Rey], gevormd bij rood met het Latijnse bijwoord en voorzetsel īnfra 'onder, beneden, minder', verwant met het bn. īnferus 'laaggelegen', zie infernaal.
Infrarode straling werd in 1800 ontdekt door de Britse astronoom William Herschel (1738-1822). Hij sprak van invisible rays, calorific rays, heat rays of dark heat, omdat deze straling warmte gevend is. Later gebruikte men wel de term ultra-red [1870; OED ultra-], nnl. ultraroode stralen [1895; WNT ultra I]; het voorvoegsel ultra- 'voorbij, verder, meer' is echter niet helemaal correct, aangezien de golflengte van infrarood licht kleiner is dan van niet-rood licht. Het is niet duidelijk wie deze warmtestraling voor het eerst met infra- benoemd heeft.


  naar boven