1.   acupunctuur zn. 'geneeswijze met naalden'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. acupunctuur "die kunstverrigting bij rheumatische of jichtige pijnen, met eene gouden of andere naald in het pijnlijke deel te steken" [1832; Weiland].
Gevormd als term van de medische vaktaal uit Latijn acus 'naald' (zie eg) en punctūra 'prik, steek', bij het werkwoord pungere 'steken' (zie punt).
Acupunctuur "was oorspronkelijk het brengen van metalen naalden in verschillende deelen van het ligchaam; later trachtte men die werking nog te versterken door de uiteinden dier naalden met de palen van electrische of galvanische toestellen in verbinding te brengen. Men gebruikt het tegen zenuwaandoeningen, om sommige gezwellen te doen verdwijnen, enz." [1857; Volks-encyclopaedie]. Acupunctuur stamt uit China. Jezuïeten-missionarissen uit China berichtten in de 17e-18e eeuw over deze methode; van hen stamt ook de naam.
Literatuur: P. Baumberger (1970) Encyclopaedia Universalis 17, Paris, 188
Fries: akupunktuer


  naar boven