1.   coffeeshop zn. (NN) 'gelegenheid waar softdrugs verkrijgbaar zijn'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Nnl. coffeeshop 'gelegenheid waar softdrugs verkrijgbaar zijn' [voor 1972; van Es, 12].
Ontleend aan Engels coffeeshop 'koffiehuis, simpele eetgelegenheid' [1880; OED], eerder al 'winkel waar koffie verkocht wordt' [1838; OED], gevormd uit coffee, zie koffie, en shop 'winkel'.
De eerste gelegenheid waar de verkoop van softdrugs werd gedoogd, werd in 1972 in Amsterdam geopend. De benaming coffeeshop (in de jaren 1960 wel gebruikt voor koffiehuis) kan zijn opgekomen doordat er enkele thee- en koffiehuizen waren waar voor 1972 al softdrugs verkrijgbaar waren; toen de verkoop gedoogd werd, maar uitsluitend in gelegenheden waar niet tevens alcohol werd geschonken, is coffeeshop als eufemisme de benaming voor een dergelijke gelegenheid gebleven. De betekenis 'koffiehuis' is tegelijkertijd vrijwel verdwenen.
Literatuur: Kurt van Es (1997) De coffeeshop. De opmerkelijke geschiedenis van een Hollands fenomeen, Amsterdam


  naar boven