|
1. |
beledigen ww. 'kwetsen' categorie: leenvertaling Mnl. beleden 'leed of schande aandoen' [ca. 1410; MNW]; vnnl. be-leedigen / leed doen 'schaden' [1599; Kil.], beledigen 'leed doen; kwetsen' [1688; WNT]. Leenvertaling uit Duits beleidigen 'leed aandoen, beledigen', een versterking met het voorvoegsel be- bij het gelijkbetekenende leidigen, dat afgeleid is van het bn. leidig 'bedroefd', een afleiding van Leid 'verdriet, smart, leed'. Mnd. belidigen 'beklagen, iemand leed aandoen, beschuldigen'. ◆ belediging zn. 'kwetsing, laster'. Nnl. belediging 'id.' [1784; WNT]. Afleiding van beledigen. Fries: beledigje
|
naar boven
|