1.   circa bw., vz. 'ongeveer, omstreeks'
categorie:
leenwoord
Nnl. circa boven 'ongeveer bovenaan' [1739; WNT verkanten], een vaetje met circa 30 pond van dezelve poeder [1749; WNT vonk I], wel circa de helft [1766; WNT verslappen].
Ontleend aan Latijn circā (bw.) 'rondom', (vz.) 'om, omstreeks, ongeveer, met betrekking tot', ouder Latijn circum (bw.), accusatief van het zn. circus 'cirkel, kring', zie circus.
Eerder, en nog in 1908 (WNT), werd in dezelfde betekenis circum circa gebruikt [1664; WNT] < Latijn circumcirca (bw.) 'om en om; om en nabij'.
Fries: sirka


  naar boven