1.   alcohol zn. 'destillatieproduct'
categorie:
leenwoord
Vnnl. alcohol 'fijn poeder' [1663; Meijer]; nnl. 'wijngeest, ethylalcohol' in Alcohol, of Alcool, in de scheikunde, betekend Geest van Wyn, door verscheidene Disteleeringen overgehaald [1736; WNT]; in de betekenis 'alcoholische drank' sinds de 19e eeuw: den alcohol ... te hulp te roepen 'naar de drank te grijpen' [1863; WNT verbeesten], Die avonden, wanneer alkohol noodig was om hierbinnen het pijnlijk gewoel terug te slaan! [1896; WNT].
Via Spaans alcohol uit Arabisch al-kuḥl, uit het lidwoord al en kuḥl 'zeer fijn poeder van antimoon om de wimpers mee te bestrijken'. Het werd in Spanje als al-kuhúl uitgesproken.
Het woord stamt uit het jargon van de alchemisten. Het werd gebruikt voor een fijn poeder dat ontstond door een vaste stof te laten verdampen en weer neerslaan. Vanaf de 16e eeuw werd de naam overgebracht op essences verkregen door destilleren van vloeistoffen, en ten slotte op wijngeest en andere alcoholische destillaten.
Literatuur: Philippa 1991
Fries: alkohol


  naar boven