1.   agrafe zn. 'haak, spang om kledingstukken en sieraden vast te maken'
categorie:
leenwoord
Nnl. agraffe 'haak' [1734; WNT], later ook in de betekenis 'hechtmiddel' [1883; WNT], ook in de chirurgie: "Agrafes zijn ... metalen, dus volkomen steriliseerbare hechtingen, die echter slechts geschikt zijn om oppervlakkige huidverwondingen te omspannen" [1920; WNT].
Ontleend aan Frans agrafe 'haak, gesp' (Oudfrans agrappe [1295; Rey], agraffe [1421; Rey]), afleiding van het werkwoord agrafer 'aanhaken', gevormd bij een zn. grafe, graffe < Oudhoogduits chrapfo 'haak, weerhaak' (Nieuwhoogduits Krapfen 'bepaald baksel (in de vorm van een haak)') < pgm. *krappa-, zie ook kram. Mnl. agrapen 'vasthaken' [1445; Stall. I, 65] is wrsch. een Franse ontlening.


  naar boven