1.   kannibaal zn. 'menseneter'
categorie:
leenwoord
Vnnl. Canibal, Cannibael 'lid van een mensenetend volk in het Caraïbisch gebied' in die gheerne als die Canibalen ghebraden meinschenvleesch aten 'diegenen die graag gebraden mensenvlees aten, zoals de Cannibalen' [1566; WNT], ook al overdrachtelijk 'barbaar, wilde, zeer onbeschaafd persoon' in dees contrey ... alwaer (soo my bedunckt) het schuym der Canibalen, ... te saem gevloten is [1630; WNT bedunken]; nnl. kannibalen ook algemeen 'menseneters' [1879; Groene Amsterdammer].
Internationaal woord, ook bijv. Engels cannibal, Frans cannibale, Duits Kannibale, alle uit de 16e eeuw, in de West-Europese talen geïntroduceerd via het Spaans. Columbus (1451-1506) beschreef in zijn dagboeken de Caraiben, de inheemse bewoners van bepaalde Midden-Amerikaanse eilanden, onder stamnamen als caníbales, caribales, caribe en nog enkele andere vormen, die hij willekeurig door elkaar gebruikte. De woordstam carib- betekende in de Caribische indianentalen 'dapper, krachtig' of 'dappere man'. Ook de naam van de eilandengroep Caraïben gaat uiteindelijk hierop terug.
De variant caníbales met -n- is misschien een Arawakse vorm. Vijandige Arawakken beschreven de Cariben als menseneters en hoopten dat de Europeanen hen zouden vernietigen. Bartolomé de las Casas schrijft hierover in 1494: 'de admiraal zegt hier dat zij dit woord canibales daar allemaal gebruikten uit vijandschap'; men besluit om ir á las islas de los caníbales para las destruir 'naar de eilanden van de Canibalen te gaan om die (eilanden) te verwoesten' (Friederici). Twintig jaar later werd het woord canibales al direct geassocieerd met menseneten, zoals blijkt uit een citaat bij Peter Martyr, publicist over Columbus' reizen, in 1526: ... 'caníbales, zoals ze toen degenen noemden die wij nu caribes noemen, die degenen zijn die mensenvlees eten' (Friederici).
Dat het woord verband zou houden met Latijn canis 'hond' is een pas later voorgestelde pseudo-etymologie. Weinig wrsch. is ook de veronderstelling dat Columbus de vorm met -n- koos, omdat hij verband legde met de door hem gezochte Gran Can, de 'grote Khan', d.w.z. de Mongoolse heerser Kublai Khan, bekend uit de 13e eeuwse reisbeschrijvingen van Marco Polo.


  naar boven