1.   aandrift zn. 'sterke opwelling; neiging'
categorie:
geleed woord
Mnl. aendrift 'al wat aandrijft' [1447; MNHWS].
Gevormd uit aan en drift; zie ook drijven.
Nhd. Antrieb.
De betekenisontwikkeling is gegaan van 'al wat aandrijft' in letterlijke zin, via 'aansporing om iets te doen' [1642; WNT], naar 'al wat aandrijft' in overdrachtelijke zin.
Fries: oandrift


  naar boven