1.   ongeveer bw. 'om en nabij, circa'
categorie:
leenwoord
Vnnl. onghevaer, onghevaerlick 'ongeveer' [1599; Kil.], ongeveerlijcken 2 a 300 lasten 'ongeveer 200 à 300 lasten' [1619; WNT aanschepen], ongeveer 400 mijlen [1639; WNT zilverrijk].
Ontleend aan Duits ungefähr 'ongeveer', uit ouder ungevēr 'oprecht, zonder slechte bedoeling' [15e eeuw; Kluge21]. In oostelijke teksten komt echter al mnl. ongeferlick 'id.' [1451; MNW] voor; het Nederlandse woord kan dus ook hieruit zijn overgenomen. Beide gaan in elk geval terug op een vaste voorzetselconstructie die in het Middelhoogduits bekend is als āna gevær(d)e, letterlijk 'zonder bedrog' [14e eeuw; Lexer]; hier is het tweede woord hetzelfde woord als gevaar. Wanneer men niet kon instaan voor de nauwkeurigheid van een specificatie van een hoeveelheid, gaf men "zonder slechte bedoeling" een schatting: zo kon de betekenis 'ongeveer' ontstaan.
In het Middelhoogduits bestonden ook vormen met lange -ā- en vormen met het achtervoegsel -līch(e), die overeenkomen met de vormen in het Vroegnieuwnederlands.
Het voorzetsel mhd. āna 'zonder' is algemeen Germaans: onl. āna [10e eeuw; W.Ps.] (mnl. ane, aen, alleen oostelijk, en niet meer in het (v)nnl.); os. āno (mnd. ane); ohd. āno, ānu (nhd. ohne); ofri. ōne; on. án < pgm. *ēnu. Daarnaast got. inu < pgm. *enu.
Pgm. enu (de lange klinker in de West- en Noord-Germaanse vorm moet secundair zijn) is verwant met: Latijn sine 'zonder'; Grieks áneu 'id.'; Sanskrit sanútar 'weg, terzijde'; Oudiers sain 'anders, speciaal'; Tochaars A, B sne, snai 'zonder'; < pie. *(s)nh1-i, (s)nh1-(e)u (IEW 318). Ook zonder is verwant.
Fries: ûngefear < nnl.


  naar boven