1.   bak 4 zn. 'gevangenis'
categorie:
leenwoord
Nnl. bak [1865-70; Schuermans], nnl. In de bak of in 't gekkehuis of in 't hospitaal, net zoo lang tot ze je na de verdommenis hebben geholpen [1906; WNT verdoemenis], vooral gebruikt in uitdrukkingen als in de bak zitten.
Het woord is identiek met bak 1, dat al in de 17e eeuw ook als aanduiding voor een ruimte, in dit geval 'middenruim in een schouwburg' en 'deel van een schip', voorkwam [1685; WNT].
Fries: bak


  naar boven