1.   eczeem zn. 'jeukende huidontsteking'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. eczema [1847; Kramers], eczeem [1884; WNT Aanv.].
Internationale geneeskundige term, in de 18e eeuw als Frans eczéma 'id.' [1746; TLF] overgenomen uit Neolatijn eczema 'id.' < medisch Grieks ékzema 'huiduitslag', een kunstmatige afleiding van Grieks ekzeĩn 'overkoken, losbreken', gevormd uit ek 'uit' (verwant met Latijn ex-) en zeĩn 'koken, zieden', zie gist.


  naar boven