1.   ooibos zn. 'bos op een rivieroever'
categorie:
geleed woord
Nnl. ooibos 'moerasbos nabij een rivier' [1992; Van Dale].
Samenstelling van ooi en bos. Het eerste lid is een gewestelijke nevenvorm van mnl. ouwe 'door water omgeven land', zie verder landouw, dat met hetzelfde woord is gevormd.
Het woord ooi (< pgm. *agwjō-) komt verder vooral voor in toponiemen, bijv. Wadenooien (Gelderland) < onl. Wadenoy [893, kopie 1222; Künzel], Ooi (Gelderland) < onl. Oia [1076-81, kopie 1150-1200; Künzel], in de vorm -oog in Schiermonnikoog, en als ei- in eiland.
Fries: -


  naar boven