1.   beseffen ww. 'vatten, zich ten volle bewust zijn'
categorie:
geleed woord, etymologie van een woorddeel onbekend
Mnl. beseffen (met preteritum besief, besoef) 'ondervinden, gevoelen' [1287; CG II, Nat.Bl.D], 'begrijpen, inzien' [1350-1410; MNW]; vnnl. beseffen 'gevoel, besef van iets hebben' [1548; WNT].
Gevormd uit het voorvoegsel be- en een onzeker tweede deel.
Os. af-, biseffian 'bemerken'; ohd. ant-, in(t)seffen 'inzien, bemerken, waarnemen' (mhd. beseben 'waarnemen'); nfri. beseffe (ook beseffeleas, dat onder meer 'bewusteloos' betekent). De aannemelijkste etymologie gaat uit van verwantschap met: os. seƀo; oe. sefa 'zin, gemoed, begrip' en on. sefi, zie sap.
Op Indo-Europees niveau zou er dan verwantschap zijn met Latijn sapere 'smaken, ruiken; verstandig of wijs zijn' (vandaar Frans savoir 'weten, kennen'); Avestisch višāpa 'waarvan de sappen giftig zijn'; Armeens ham 'smaak, sap'. Dit zou de wortel pie. *s(e)h1p- 'smaken, waarnemen' (zie IEW 880 sap) kunnen zijn, maar verwantschap met sap is daar onmogelijk.
Fries: beseffe


  naar boven