1.   pen zn. 'vogelveer; schrijfgerei'
categorie:
leenwoord
Mnl. met .1. pennen met incte 'met een pen met inkt' [1351; MNW-P], ghesellen van der penne 'klerken' [1449-50; Stall. III, 58], die pennen der winden 'de vleugels der winden' [1458; MNW-P], pennen of plumen 'slagpennen of donsveren' [1462; MNW-P]; vnnl. pen noch inct 'pen noch inkt' [1584; WNT zaan III]].
Ontleend, mogelijk via Frans penne 'schrijfpen' [ca. 1050; TLF], 'slagpen' [1121-34; TLF], aan Latijn penna of pinna 'veer, vleugel', in middeleeuws Latijn ook 'schrijfgerei' [voor 636; Niermeyer]. Dit woord is verwant met veer 1.
De betekenisontwikkeling in het Latijn is te verklaren doordat men vogelveren met puntig afgesneden en gespleten uiteinde ging gebruiken om te schrijven.
pennen ww. 'neerschrijven'. Vnnl. Ik (wil) ... de volgende regels ... pennen [1644; WNT]; nnl. de geen die ... pent [1827; WNT]. Afgeleid van pen 'schrijfgerei'.
Fries: pin(ne) ◆ -


  naar boven