1.   dromedaris zn. 'eenbultige kameel'
categorie:
leenwoord
Mnl. dromedaris 'kameel' [1240; Bern.], dromadaris 'kameel' [1287; CG II, Nat. Bl. D]; vnnl. Dromas ... Enen kemel, Dromedaris [1562; Kiliaan].
Ontleend aan Laatlatijn dromedarius (camelus) 'dromedaris' bij Latijn dromas, genitief dromadis 'id.', uit Grieks dromás (kamẽlos) 'hardlopende (kameel)' bij het zn. drómos 'snelle loop, ren, race'.
Aanvankelijk werd er nauwelijks verschil gemaakt tussen een kameel en een dromedaris; als er onderscheid werd gemaakt was dat vaak anders dan tegenwoordig: rechte kemelen die ne draghen maer enen bult 'echte kamelen hebben maar één bult' [1287; CG II, Nat.Bl.D], In de Oostelijke deelen van Asie vindt men er, die twee Bulten op de Rug hebben, wordende gemeenlyk Dromedarissen genoemd, hoewel de alleroudste Schryvers dien naam aan den gewoonen Kemel geven [1761-65; WNT]. Pas in 1793-95 legde Philipp Andreas Nemnich het woord dromedaris definitief vast voor de eenbultige kameel. Op een pakje Camel sigaretten staat nog altijd een dromedaris afgebeeld.
Literatuur: Philipp Andreas Nemnich (1793-95) Allgemeines Polyglottenlexicon der Naturgeschichte, Hamburg


  naar boven