1.   drogreden 'bedrieglijk argument'
categorie:
geleed woord
Drogreden (mv.) 'bedrieglijke redeneringen' [1666; WNT volgens], eerder als simplex mnl. droch 'bedrog, leugen; bedrieger' [ca. 1450; MNW].
Samenstelling uit mnl. droch, vnnl. drog 'bedrog', zie bedrog, en reden. Het eerste lid is een ablautende vorm bij de wortel van bedriegen en werd in het Middelnederlands en het Vroegnieuwnederlands ook in andere samenstellingen en afleidingen gebruikt, zoals drogachtig 'bedrieglijk' [1503; WNT vreemd], drocher 'bedrieger' [ca. 1485; MNHWS], drocheit 'bedrog' [1469; MNHWS], drochghernye 'bedrog' [1477; MNHWS].
Het woord wordt in het WNT ten onrechte opgevat als leenvertaling van een niet-bestaand Duits Truggrund. Wel bestaat een Duits woord Trugrede, maar is pas in 1824 geattesteerd en is mogelijk juist een leenvertaling van Nederlands drogreden.
drogbeeld zn. 'bedrieglijk beeld'. Nnl. drogbeeld [1866; WNT beeld], wrsch. gevormd naar analogie van drogreden.
Fries: -◆drôchbyld


  naar boven