1.   acoliet zn. 'adolescente misdienaar'
categorie:
leenwoord
Mnl. acolit 'acoliet, geestelijke van lager rang' [1240; Bern.].
Ontleend aan christelijk Latijn acoluthus, acolythus 'misdienaar' < Grieks akólouthos 'begeleider, volgeling, dienaar', gevormd uit a- 'samen-' (uit de nultrap van pie. *sem-, zie samen) en kéleuthos 'weg'.
Een acoliet is van oudsher een geestelijke van lagere rang, een ondergeschikte helper bij liturgische diensten. Vandaag de dag is een acoliet meestal een jonge lekenhelper bij de eucharistieviering. Hij wordt onderscheiden van de nog jongere (meestal tot ca. 12 jaar) misdienaar.
Literatuur: KathWB


  naar boven