1.   inenten ww. 'vaccineren'
categorie:
geleed woord, leenbetekenis
Vnnl. eerst in de tuinbouw inenten 'in iets anders enten, bijv. een takje van een soort in een struik of boom van een andere soort', in ende so eenige der tacken afgebroken zijn, ende ghy een wilde olijfboom zijnde in der selver plaetse zijt inge-entet [1637; Statenbijbel]; nnl. [De landman] snoeit takken af, die hem mishagen, ent andren in, die beter dragen [eind 18e eeuw; WNT]; de moderne betekenis 'vaccineren' in de Verhandeling over de nieuwe, veilige en voordeelige methode of wyze om de pokkjes te occuleren of in te enten tot Thessalien, Constantinopolen en Venetien eerst uitgevonden van ene Jacobus à Castro [1722], ook in de afleiding inenting [1724; WNT].
Inenten is gevormd uit in en enten 'een loot op een andere boom bevestigen'. De moderne betekenis is ontleend aan Engels inoculate 'vaccineren' [1722; OED], waarnaast ook altijd nog de oorspr. betekenis 'enten' bestaat [ca. 1420; OED]; de moderne betekenis eerder al in de afleiding inoculation [1714; OED].
Het principe van inenting of vaccinatie, het inbrengen van een milde vorm van ziekteverwekkend materiaal om immunisatie daartegen te creëren, was al voor het begin van de christelijke jaartelling bekend in China en in India. Begin 18e eeuw raakten ervaringen uit Constantinopel ook bekend bij West-Europese artsen; in de volgende eeuwen ontdekte men achtereenvolgens hoe men gezonde personen preventief kon beschermen tegen o.a. koepokken, kinderpokken en virussen.
In de tuinbouwbetekenis is het woord verouderd en in het NN vervangen door het neologisme inoculeren, een woord dat evenals Engels inoculate teruggaat op Latijn inoculāre 'enten', gevormd uit in- 3 'in-' en oculus 'oog, knop', verwant met oog.


  naar boven