1.   indolent bn. 'onverschillig, lusteloos'
categorie:
leenwoord
Nnl. indolent [1824; Weiland].
Ontleend aan Frans indolent 'id.' [midden 17e eeuw; Rey], oorspr. 'ongevoelig' [voor 1636; Rey], ontleend aan Laatlatijn indolens 'pijnloos, gevoelloos', afgeleid met het voorvoegsel in- 2 'niet' van dolens, het teg.deelw. van klassiek Latijn dolēre 'pijn hebben', waarvan de verdere etymologie onbekend is.


  naar boven