1.   verlakken ww. 'bedriegen'
Mnl. verlacken 'in de val lokken of laten lopen' in so verlacte hi den beer ende sloech hem sijn rechter oor of [1481; MNW]; vnnl. verlacken 'id.' in als hyse verlacken can of betrapen 'als hij (= de vos) ze (= de kippen) te pakken kan krijgen' [1500-24; iWNT], Ick sal, eer een iaer, meer dan duysent sielen verlacken 'ik (= de duivel) zal binnen een jaar meer dan duizend zielen in de val lokken' [ca. 1518; iWNT], Mijn maerte en icke sullen hem verlacken 'mijn dienstmeid en ik zullen hem beetnemen' [1541; iWNT], dan zal de wereld met al haare mooie praatjes, ons niet verlakken [1789; iWNT].
Etymologie onzeker. Volgens FvW, FvWS, Verc., WNT en EDale afgeleid van mnl. lac 'strik, snoer, val', dat zou zijn ontleend aan Frans lacs (/la/, ouder /las/) 'strik, snoer' < Oudfrans laz < vulgair Latijn *laceus < klassiek Latijn laqueus. De -c- is in het Frans echter nooit als /k/ uitgesproken en kan dus nooit tot een Nederlands woord met /k/ hebben geleid. Bovendien zijn er van mnl. of vnnl. *lac 'strik, snoer' geen betrouwbare attestaties bekend; vnnl. lac 'snoer' [1594; Stall. II] is een verkeerde lezing voor bac of sac.
Men overweegt ook wel identiteit met het gelijkluidende verlakken 'met lak bedekken', vnnl. verlacken [1500-24; iWNT verlakken II], bij het zn. lak 1 'verfstof ter afdekking' (NEW). Men moet dan denken aan 'met lak bedekken en daarmee gebreken van het materiaal onzichtbaar maken' of 'zilver met een laagje schellak bedekken om het op goud te laten lijken'. De oudere betekenis van verlakken 'te pakken krijgen' sluit daar echter slecht bij aan.
Volgens WNT (in het lemma lak IV) is verlakken een afleiding van lak 2 'maling' (als in ergens lak aan hebben), ouder 'gekheid, larie', maar dat is zeer onwaarschijnlijk, aangezien dat woord pas 19e-eeuws is. Ook het omgekeerde wordt wel beweerd, dus dat lak 'maling' is afgeleid van verlakken (FvWS, NEW), maar dat is eveneens onwaarschijnlijk, zie lak 2.
Een laatste mogelijkheid is dat verlakken is afgeleid van mnl. lak 'gebrek, mankement, tekortkoming', zie laken 1 'afkeuren'. De oorspr. betekenis zou dan 'verwonden' kunnen zijn geweest, misschien zelfs nog in de attestatie uit 1481.
De afleiding verlakkerij 'het bewust bedriegen of voorliegen' [1894; Groene Amsterdammer] en de samenstelling volksverlakkerij in de volksverlakkerij van den gouden stoet [1912; Volk] worden frequent gebruikt.
Fries: ferlakke


  naar boven