1. |
bescheid zn. 'bericht, geschreven stuk' categorie: geleed woord, leenbetekenis Mnl. besceett 'onderscheid, inzicht, vonnis, bericht' [1240; Bern.]; vnnl. bescheed, bescheyt 'onderscheid, antwoord, bepaling, bewijs' [1599; Kil.], 'geschreven stuk' [1631; WNT]. Afleiding van het verouderde werkwoord bescheiden 'beoordelen, beslissen' (waavan ook bescheiden), afgeleid met be- van het werkwoord scheiden 'afzonderen'. Mnd. besched, beschet (nzw. besked); nhd. Bescheid; nfri. beskied. Door toedoen van het betekeniselement 'kritisch, beredeneerd antwoord' ontstond de uitdrukking schriftelijk bescheid 'schriftelijk bewijs' [1631; WNT] en vandaar ook de meervoudsvorm bescheiden in de specifieke betekenis '(officiële) stukken', die nog steeds gangbaar is. Wrsch. hebben Latijn distīnctiō 'scheiding, onderscheid' en het gelijkbetekenende discrētiō de betekenisontwikkeling beïnvloed. Fries: beskie, beskied
|