1.   tersluiks bw. 'heimelijk'
categorie:
geleed woord, verkorting
Vnnl. ter sluyck 'heimelijk' in werdt sijn Lief ter sluyck betraapt 'werd zijn geliefde heimelijk betrapt' [1611; iWNT verklippen], Bij haerlieden bestelde hij ter sluick desen brief 'hij bezorgde hun heimelijk deze brief' [1615; iWNT gehouden], met -s in malkander niet dan ter sluiks ... te komen bezoeken [1644; iWNT getrouwd], tersluiks [1839; iWNT gluren], als bn. in die tersluikse, telkens weer afgebroken nadering van bewegingen [1948; iWNT toomeloos].
Gevormd uit de met een lidwoord samengetrokken vorm ter 'op/in/volgens/door de' van te 1 en het nomen actionis van sluiken 'heimelijk bemachtigen', dat buiten deze combinatie met ter niet voorkomt. Later met toevoeging van een bijwoordelijke -s (zie -s 2).
sluiks bn. 'heimelijk'. Vnnl. in hare sluikse streken [1689; iWNT sluiken I]. Verkorting van tersluiks.
Fries: - ◆ -


  naar boven