1.   bottel zn. 'vrucht van de roos'
categorie:
geleed woord
Mnl. buttel 'kornoeljeboom; vrucht van de aardbeiboom' [1477; Teuth.]; vnnl. bottel 'vrucht' [1518; Murmellius], bottel, buttel 'kornoelje' [1599; Kil.].
Het woord, dat oorspr. verschillende planten of de vruchten daarvan aanduidde, is afgeleid van bot 3 met het verkleiningsachtervoegsel -el, dat ook voorkomt in druppel.
Het woord komt ook voor in dezelfde algemene betekenis 'knop' als bot, maar veel vaker in de specifieke betekenis 'rozenbottel'.
Fries: bottel, bot


  naar boven