1.   tanga(slipje) zn. 'zeer klein slipje'
categorie:
leenwoord
Nnl. tanga 'kleine bikini' in De tanga - de ... momenteel kleinste bikini ter wereld [1974; Leeuwarder Courant], 'zeer klein zwembroekje of slipje' [1984; Van Dale], tangaslip 'tanga' [1994; Kolsteren].
Internationaal woord, uiteindelijk teruggaand op Braziliaans-Portugees tanga 'kleine bikini', eerder al tanga 'lendendoekje van Indiaanse vrouwen' [1813; Da Cunha]; dat woord is wrsch. ontleend aan Tupí en Lingua geral tanga 'lapje, franje of kralensnoertjes aan een band om het middel, ter bedekking van de geslachtsdelen van Indiaanse mannen en vrouwen' [1821; Friederici]. Tupí is een Braziliaanse taal uit de Tupí-familie van Indiaanse talen in Zuid-Amerika; Lingua geral is de benaming van een in Brazilië gebruikte, op talen uit de Tupí-taalfamilie gebaseerde omgangstaal. Een andere mogelijkheid is dat tanga ontleend is aan Quimbundo ntanga 'doek, lap, bekleding'. Quimbundo of Kimbundo is een Bantoetaal in Angola; veel slaven in Brazilië waren afkomstig uit dat gebied.
Fries: tanga


  naar boven