1.   talisman zn. 'gelukbrengend voorwerp'
categorie:
leenwoord
Vnnl. talisman 'magische figuur' in andere, die met Talismannen ... hebben haer vertrouwt op vremde verdraeyde strepen, linien, characteren, woorden en getallen, die sy noemen zegelen der Planeten [1660; iWNT verdraaid]; nnl. talisman 'gelukbrengend voorwerp of figuur, gelukbrengende handeling' in Wanneer de Engel een talisman om zynen linker arm bond, en hem deszelfs kragt bekend maakte [1760; WNT], toverkunstige vierkanten ... eene soort van toverfiguren (talismans) [1802; WNT tooverkunst], ook overdrachtelijk 'afweermiddel, bescherming' in Vernuft is onze talisman [1868; WNT].
Ontleend aan Frans talisman 'voorwerp waaraan men magische krachten toeschrijft' [1592; TLF]; dat woord is zelf ontleend, mogelijk rechtstreeks en niet via het veel later geattesteerde Spaanse talismán [1739; Corominas], aan Arabisch ṭilasmān, de dualisvorm van ṭilasm, ṭilsam 'amulet, toverfiguur'. Het Arabische woord is zelf ontleend aan Laatgrieks télesma 'talisman, godsdienstig ritueel, betaling', klassiek Grieks 'wijdingsritueel, betaling'; dat woord is afgeleid van het ww. teleĩn 'uitvoeren (van rituelen), betalen (van belasting), vervullen, volbrengen'. Het ww. teleĩn is een afleiding van télos 'belasting', zie tol 2.
Literatuur: Philippa 1991
Fries: talisman


  naar boven