1.   reputatie zn. 'aanzien'
categorie:
leenwoord
Vnnl. reputacie 'naam, faam' [1529; MNHWS]; nnl. reputatie 'goede naam, aanzien' [1588; WNT], in goede reputatie 'in hoog aanzien' [1624; iWNT].
Ontleend aan Frans réputation 'bekendheid van een persoon of voorwerp', ouder reputation [1370; TLF], ontleend aan Latijn reputātiō (genitief -iōnis) 'berekening, overweging', afgeleid van reputāre, gevormd met het intensiverende voorvoegsel re- 'her-, opnieuw' bij putāre 'rekenen', zie computer.
Fries: reputaasje


  naar boven