1.   balkenbrij zn. 'vleesgerecht, vooral gegeten gedurende de slachttijd'
categorie:
geleed woord, volksetymologie
Nnl. balkenbrij 'zeker vleesgerecht' [1898; Dale].
Gevormd uit balken en brij 'pap'. Het eerste woorddeel is wrsch. niet het zn. balk 'stuk hout', maar gezien de ingrediƫnten (meel, stukjes vet, bloed, slachtafval en vleesnat) eerder een volksetymologische vervorming van of afleiding uit balg 'buik', misschien via het verkleinwoord balgekijn. In het Middelnederlands bestond naast gebulchte 'darmen, pens' wrsch. ook *gebalchte gezien de vorm West-Vlaams gebalgte (Bo 343). Men zag een verband met balk, omdat het gerecht in een doek geknoopt aan een balk werd opgehangen.
Literatuur: M. Philippa (1993) 'Balkenbrij', in: OT 63, 26
Fries: balkenbrij


  naar boven