1.   test 1 zn. 'aardewerken pot'
Mnl. test 'pot, kom' in gesoden in I test '(kip) gekookt in een pot' [1352; MNW], 'smeltkroes' in mottonen ... in den test liet bernen 'gouden munten in de smeltkroes liet smelten' [1367; MNW], 'aardewerken pot' in scaerden van testen 'scherven van aardewerken potten' [ca. 1400; MNW]; nnl. test, teyle 'aardewerken vat' [1599; Kil.], 'voor vuur bestemde pot' in een kooltjen in een' test [1656; WNT test I].
Ontleend aan Frans test 'aarden pot' [eind 13e eeuw; TLF], eerder al 'potscherf' [1100-50; TLF] (Nieuwfrans test, têt 'pot, potscherf, kroes'), ontwikkeld uit Latijn testum 'aarden pot'; dat woord is afgeleid van testa 'stuk gebrande klei, aardewerken pot'.
Latijn testa is van onbekende herkomst; wrsch. is het een leenwoord. Verwantschap met texere 'weven' (zie techniek) is onwaarschijnlijk.
Fries: têst


  naar boven