1.   hallo tw. als groet of om de aandacht te trekken
categorie:
leenwoord
Nnl. Hallo! als vertaling van Engels Halloo [1840; Bomhoff EN], hallo roepen [1843; Hooiberg EN], Hallo, hallo (in een gedicht) 'uitroep om de aandacht te trekken voor wat gezegd wordt' [1884; Groene Amsterdammer], hallo 'uitroep als groet' [1897; WNT].
Voor dit typisch spreektalige tussenwerpsel zijn oude schriftelijke attestaties schaars en onduidelijk. In bovenstaande oudste twee attestaties uit Engelse vertaalwoordenboeken wordt geen informatie gegeven over de functie van dit hallo, en bovendien is hallo in de corresponderende delen Nederlands-Engels niet opgenomen. Gezien de uitspraak van de WNT-redactie in 1897, dat hallo "thans b.v. aan den telephoontoestel zeer gebruikelijk" is (zonder oudere vindplaatsen te geven), en het feit dat deze laatste bewering ook geldt voor Frans allô, ouder hallo [1881; Rey] < Amerikaans-Engels hallo, lijkt het wrsch. dat woord en gebruik tegelijk met de telefonie zijn overgenomen uit het Amerikaans-Engels.
Over de verdere etymologie bestaat meer onduidelijkheid. Nevenvormen zijn hello en hullo [beide 19e eeuw; ODEE], eerder ook hillo [18e eeuw; ODEE], holla, hollo [beide 1588; BDE], steeds als uitroep om aandacht te trekken of als uitroep bij verrassing, bijv. bij onverwachte ontmoetingen. Men neemt aan dat de Engelse woorden weer teruggaan op Middelfrans holà letterlijk 'hé daar' [ca. 1350; Rey], maar ook het Middelhoogduits heeft al holā (waaruit ook hallo [15e eeuw; Pfeifer]) waarin men soms de imperatief van een werkwoord holen ziet, zie halen, als roep aan een veerman. BDE denkt eerder aan een "natural formation" die onafhankelijk in meerdere talen heeft plaatsgevonden.
De veronderstelling (WNT Supp.) dat hallo een nevenvorm is van het oudere allo 'tussenwerpsel ter aansporing tot een actie' [1867; WNT allo] is niet wrsch., daar allo een heel andere gebruiksfunctie heeft, die overeenkomt met en afkomstig is van het Franse allons, een imperatiefvorm van aller 'gaan'.


  naar boven