1.   afkicken ww. 'ontwennen, doen ontwennen'
categorie:
geleed woord, pseudo-leenwoord
Nnl. afkicken 'van drugsverslaving afkomen' [1968; Reinsma 1975]; inmiddels ook algemener gebruikt, bijv. in die ene koe melk ik nog om af te kicken (gezegd door een zich terugtrekkende boer) [1997; De Terschellinger 17 april].
In het Nederlands gevormd met af bij het werkwoord kicken (op iets) 'een opwindende ervaring hebben', zie kick.
Met Engels to kick off heeft afkicken niets te maken, want dat betekent 'beginnen'. Het Engelse equivalent van afkicken is to kick the habit, letterlijk 'de gewoonte/verslaving wegtrappen'.
afkicker zn. 'deprimerende ervaring'. Nnl. afkicker 'iemand die afkickt' [1977; Kramers III], later 'deprimerende ervaring, niet noodzakelijk drugs-gerelateerd' [1986; Coster 1992]. Afleiding van het werkwoord.


  naar boven