21.   berline zn. 'reiskoets'; (BN) 'personenwagen met verticale achterruit'
categorie:
leenwoord, geoniem, alleen in België of Nederland
Nnl. berlyn 'koets' [1739; Richelet], berline 'reiskoets' [1868; WNT]; berline (BN) 'personenwagen' [1977; De Clerck 1981 (maar wrsch. ouder; pers.waarn.)].
Ontleend aan Duits Berline 'reiskoets' [17e eeuw; Kluge] < Frans berline letterlijk 'uit Berlijn'. Rond 1660 werd dit type koets (een licht vierpersoons model met vier wielen en een openslaande kap) in Berlijn vervaardigd door Philippe de Chiese, bouwmeester van de keurvorst van Brandenburg, die ermee van Berlijn naar Parijs reed; zie ook landauer.
Fries: -
22.   bermuda zn. 'zomerse kniebroek'
categorie:
leenwoord, geoniem
Nnl. bermuda 'kniebroek' [1968; WNT Aanv.].
Ontleend aan Engels bermudas (meervoud) [1961; OED] of zelfstandig verkort uit bermuda shorts [1949; Sanders 1995], genoemd naar de Bermuda-eilanden in het Caribisch gebied < Spaans Islas Bermudas, vernoemd naar de Spanjaard Juan (de) Bermúdez, die de eilanden in 1502 ontdekte.
Britse soldaten droegen in warme streken (zoals op de Bermuda-eilanden, een Britse kolonie) een kaki kniebroek; Amerikaanse toeristen namen de broek over, waarop hij als strandkleding in de mode kwam. In het Nederlands gesproken op de Nederlandse Antillen, werd in 1947 het woord bermuda al gebruikt voor een (kleurige) kniebroek (pers.waarn.).
Literatuur: Sanders 1995
23.   bierkaai
categorie:
geleed woord, geoniem
Zie: bier
24.   bijbel zn. 'de Heilige Schrift'
categorie:
leenwoord, geoniem
Mnl. bibele, bible, bibel 'bijbel' [alle 1276-1300; CG II, Nat.Bl.M]; vnnl. bijbel [1599; Kil.].
Ontleend aan Oudfrans bible [12e eeuw; Rey] < Latijn biblia < Grieks biblía 'boeken', meervoud van biblíon 'boek', waarbij ook bibliotheek. Biblíon is een nevenvorm van bublíon, het verkleinwoord van búblos 'de Egyptische papyrusplant; hiervan vervaardigd papier; geschrift, boek', genoemd naar Byblos, de Fenicische exporthaven van papyrus (nu gesitueerd in Libanon).
In het christelijk Latijn was biblia eerst een meervoudsvorm '(heilige) boeken', maar vervolgens werd het ook opgevat als een vrouwelijke enkelvoudsvorm: '(heilige) Schrift'; ook Frans la bible.
bijbels bn. 'uit of van de bijbel'. Vnnl. bibelsch 'id.' [1532; WNT verstand]. Afleiding van bijbel met -s.
Fries: bibel
25.   bikini zn. 'tweedelig badpak'
categorie:
leenwoord, geoniem, bedenker bekend
Nnl. bikini [1952; Sanders 1995].
Ontleend, misschien via het Amerikaans-Engels, aan Frans bikini [1946; Rey], een door de bikini-ontwerper bedachte naam. Het eerste deel van het woord wordt vaak uitgelegd als het element bi- 'twee-' omdat het kledingstuk uit twee delen bestaat. Wellicht heeft de bedenker hier ook aan gedacht. Naar het voorbeeld van bikini werden ook monokini 'bikini zonder bovenstuk' [1964; WNT Aanv.] minikini 'minuscule bikini' [1968; WNT Aanv.], zie mini-, mono-, en schertsend nokini 'zonder badkleding' gevormd. Ook de bermuda is naar een eilandengroep genoemd.
De Franse ontwerper van de bikini Louis Réard (1897-1984) introduceerde de bikini, gedragen door Micheline Bernardini, in Parijs op 5 juli 1946, vier dagen na de eerste atoomproeven op de atol Bikini bij de Marshall-eilanden. Waarom hij het kledingstuk naar het atol noemde, is niet duidelijk. Er zijn verschillende verklaringen gegeven; de meest waarschijnlijke daarvan is zonder twijfel de explosieve uitwerking die het kledingstuk had. Ook zijn het verspreid zitten van beide delen over het lichaam, de geringe omvang van eiland én kledingstuk en vormovereenkomst met de paddestoelachtige wolk die vrijkomt bij een atoomexplosie, als verklaring naar voren geschoven, maar al deze verklaringen zijn weinig wrsch.
Fries: bikiny
26.   bockbier
categorie:
leenwoord, geoniem, volksetymologie in brontaal
Zie: bokbier
27.   bohémien zn. 'kunstenaar met ongeregeld leven'
categorie:
leenwoord, geoniem
Nnl. in iets poenigs of bohémien-achtigs [1889; WNT sleepjapon], bohémien 'zigeuner; jeugdige kunstenaar' [1899; Woordenschat].
Ontleend aan Frans bohémien 'inwoner van Bohemen; zwerver', oorspr. ter aanduiding van een lid van een zwervende groep waarvan werd gezegd dat ze uit Bohemen kwamen. Later werd de uitdrukking ook gebruikt voor la bohème 'vrije, ongeregelde levenswijze van kunstenaars', met name voor de groep rond Victor Hugo en Théophile Gautier (zoals ook in de opera La Bohème van Giacomo Puccini). De aanduiding werd bekend door Henry Murgers Scènes de la (vie de) Bohème [1851 (1855)] en Balzacs Un prince de la Bohème.
De geografische naam Bohemen is ontstaan uit de vorm Kelto-Germaans *Boio-haimum 'woonplaats van de Boii, een Keltische stam'.
28.   bokbier zn. 'bepaald soort bier'
categorie:
leenwoord, geoniem, volksetymologie in brontaal
Nnl. bockbier [1886; Kramers], bock(bier) 'zoet Duits bier' [1898; Dale], vernederlandst tot bokbier.
Ontleend aan Duits Bockbier, oorspr. Einbecker of Eimbecker Bier, bier uit Einbeck (vroeger Eimbeck) in Neder-Saksen.
Het bier bestaat sinds het begin van de 16e eeuw, maar wordt sinds de 17e eeuw ook in Beieren gebrouwen. Daar werd het in het lokale dialect Ambock-, Oanbock(bier). In de 19e eeuw wordt de biernaam verkort tot Bock, omdat Ein-, Oan- als onbepaald lidwoord opgevat werd (Beiers oan; Duits ein 'een'). Er werd een volksetymologisch verband gelegd met bok 'mannetjesgeit', onder andere omdat er meer biersoorten bestonden met dierennamen: Stehr 'stier', Geiss 'geit'.
Literatuur: Sanders 1995
Fries: bokbier
29.   bordeaux zn. 'wijn uit de streek van Bordeaux'
categorie:
leenwoord, geoniem
Nnl. bordeaux 'wijnsoort' [1912; Bos], 'bruinrode verfstof' [1930; Brandt/Haan].
Ontleend aan Frans bordeaux 'wijn uit de streek van Bordeaux' [1884], afgeleid van de stadsnaam Bordeaux.
Het Frans kent niet de betekenis 'verfstof', alleen 'bruinrode kleur'.
bordeaux(rood) bn. 'wijnkleurig' [1984; Dale]. Ontleend aan Frans bordeaux 'donkerrood, granaatkleurig' [1908].
30.   bougie zn. 'ontstekingsmechanisme voor explosiemotoren'
categorie:
leenwoord, geoniem
Nnl. bougie 'kaars' [1824; Sanders 1995], 'ontstekingsmechanisme' [1917; Sanders 1995].
Ontleend aan Frans bougie 'kaars' [1493; Rey], zo genoemd naar de fijne wassoort die geïmporteerd werd uit de Algerijnse havenstad Bujāya. Deze naam kwam als Bugia in de Romaanse talen en werd in het Frans Bougie.
Vanwege de overeenkomst in vorm en functie met een kaars werd in het Frans vanaf 1888 [Rey] het woord in de betekenis 'ontstekingsmechanisme voor explosiemotoren' gebruikt, welke het Nederlands opnieuw heeft ontleend. Duits Zündkerze 'bougie' bevat eveneens het element 'kaars', letterlijk 'ontsteekkaars'.
Fries: bûzjy

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven