1.   pre- voorv. 'voor'
categorie:

Dit is oorspr. het Latijnse voorzetsel, bijwoord en voorvoegsel prae(-) 'voor, vooruit, vooraan, van tevoren, vooral', dat al dan niet via het Frans in vele Nederlandse woorden is terechtgekomen. Klassiek Latijn zijn bijv. reeds praedicāre 'verkondigen' (zie predicaat en preken), praeferre 'de voorkeur geven' (zie prefereren), prae-esse 'voor (iets of iemand) zijn' (zie present).
Latijn prae is verwant met Oskisch prai en Umbrisch pre en gaat wrsch. terug op een oude locatief pie. *preh2i. Het heeft geen exacte, maar wel ablautende verwanten in andere Indo-Europese talen, zie voor 1.
In het Frans en het Engels is het voorvoegsel in de betekenis 'voor-' zeer productief geworden, ook in combinatie met inheemse woorden, bijv. Engels preheat 'voorverwarmen'. In het Nederlands blijft het voorvoegsel in het algemeen beperkt tot wetenschappelijke neologismen, zoals prenataal 'voor de geboorte', preglaciaal 'voor de ijstijden'. Daarnaast en wrsch. door ontlening aan het Engels, bestaat het zn. pre 'pluspunt, voorkeur' zoals in kennis van het Engels is een pre.
Fries: pre-


  naar boven