1.   gijn zn. 'takel; takeltouw'
categorie:
etymologie onduidelijk
Vnnl. trossen, kabels en gijens (mv.) 'trossen, kabels en gijntouwen' [1573; WNT jijn], gijns (mv.) 'takels' [1656; WNT zwaluwstaart], (mv.) giens 'takels' [1656; Stoops 1992], geyn, jeyn 'id.' [1671; WNT], jijn 'gijntouw' [1697; WNT jijn]; ook in de samenstelling gijnblox (mv.) 'takels, gijnblokken' [1656; WNT verscheren].
Algemeen wordt aangenomen dat gijn is ontleend aan Engels gin 'hijswerktuig; werktuig in het algemeen' [ca. 1200; BDE]; dit laatste is een ontlening uit Frans gin 'werktuig', een afkorting van Oudfrans engin 'werktuig', dat teruggaat op Latijn ingenium, zie ingenieur. Dat het Nederlands in dat geval de klinker van Engels gin tot de tweeklank ij, ey maakt en dat de Engelse beginklank /dž/ tot Nederlands /g/ is geworden wekt twijfels aan deze herkomst, evenals het feit dat de Franse vorm gin voor engin 'werktuig' zeldzaam is. In het Duits is het woord pas sinds de 18e eeuw geattesteerd en wel als Gien, dus niet met een vocaal die uit het Engels kan komen. In het Nederduits en het Fries komt het woord ook voor, steeds met lange -ī- Gezien het bestaan van een werkwoord pgm. *geinan- of *gīnan- 'gapen' is het denkbaar dat er een afleiding van dit werkwoord bestond met de betekenis 'gaper', dat wegens overeenkomst tussen de vorm van het werktuig en een opengesperde kaak 'takel' is gaan betekenen. De overeenkomst tussen nnl. gijpen 'naar adem snappen' en de zeilterm gijpen 'omslaan van de bezaan bij het voor de wind zeilen' kan op dezelfde betekenisoverdracht berusten (al bestrijdt FvW dit).
Nnd. (Nedersaksen) gīn 'zware (scheeps)tros', (Sleeswijk-Holstein) gīn 'takel, katrol; takel voor paarden en koeien' en 'tros om planken op te takelen', (Oost-Pruisen) gīn 'hijstouw'; Oost-Fries jīn, gīn 'hijstouw', Noord-Fries (Föhr, Amrun) gīn. De vormen die verband houden met 'gapen' zijn os. gīnan, oe. gīnan, on. gína 'gapen'; daarbij oe. gin, on. gin 'muil'; bij pgm. *geinan- of *gīnan- 'gapen'.
Literatuur: Y. Stoops (1992), 'Vroege attestaties van ouder taalmateriaal', in: NTg 85, 297-301
Fries: gyn


  naar boven